Het is feest in Magny-Cours. Honderd
jaar geleden werd in Frankrijk immers de allereerste Grand Prix uit de
geschiedenis van de autosport georganiseerd.
Er wordt al veel langer dan honderd jaar met
auto's geracet, maar na een dik decennium scheuren van stad naar stad vond
de Franse regering het welletjes. Nadat er in 1903 bij Parijs-Madrid acht
doden waren gevallen - onder wie automobielontwerper Marcel Renault -
werden races op de openbare weg verboden.
De autosportliefhebbers bleven echter niet bij de pakken zitten. De krant L'Auto
schreef een offerte uit voor een circuitrace en het project werd ietwat
verrassend toegewezen aan een groep enthousiastelingen uit Le Mans, die
een circuit van 103 kilometer hadden uitgetekend. Er moest nog één en
ander worden geregeld - 500.000 kubieke meter asfalt gegoten, nieuwe wegen
aangelegd (sommigen bedekt in houtparket), 40 kilometer afsluiting
neergepoot - maar op 26 juni 1906 was alles klaar voor de allereerste Grand
Prix de France , zo genoemd naar eerdere paarden- en
wielerwedstrijden.
Huiveringwekkend
Van heinde en verre waren ze naar Le Mans afgezakt. Alleen de Engelsen
lieten verstek gaan. Die vonden het maar niets dat hun Gordon-Bennett
landenbeker was verdrongen door een individuele competitie. Bij de 34
wagens 25 Franse bolides, die meteen ook de grote favorieten leverden.
Henri Desgranges, stichter van de Tour de France en hoofdredacteur van L'Auto
, had zijn lezers opgeroepen ,,de toekomst respectvol te gaan begroeten''
en de man kreeg gehoor: 180.000 toeschouwers tekenden present.
Vanaf zes uur 's morgens werden de wagens gelost. Eén voor één, met de
bedoeling zo snel mogelijk zes rondjes af te leggen. Na iedere omloop
mocht even worden gerust. Aanvankelijk leidde ene Baras, die tijdens de
eerste ronde met zijn Richard-Brasier een huiveringwekkend gemiddelde van
118,300 km/u haalde. Een snelheid die door niemand zou worden geëvenaard,
maar de rangschikking werd over het totaal van de ronden opgesteld. Na de
eerste dag van zes rondjes leidde Ferenc Szisz, een Hongaar die vooral
bekend was als mecanicien van Louis Renault, de broer van de verongelukte
Marcel.
Verbrande ogen
,,Een verschrikkelijke wedstrijd'', zou Szisz later schrijven. ,,Niet
alleen werd het wegdek helemaal stukgereden en kreeg ik bij het naderen
van tragere auto's keien in het gezicht, ook de hitte van de motor was
ondraaglijk. Mijn ogen waren helemaal verbrand.''
Tijdens
de nachtelijke pauze - de volgende dag moesten er nog eens zes ronden
worden afgelegd - trok teambaas Louis Renault met zijn rijder op zoek naar
een beschermbril. Uiteindelijk fabriceerde Renault zelf met naald en draad
een masker voor Szisz.
De Hongaar liet zijn 26 minuten voorsprong van de eerste dag niet teloor
gaan. Met een totaaltijd van iets meer dan 12 uur won hij de allereerste
Grand Prix ooit. Nazarro legde met een Fiat beslag op de tweede plaats,
enkel dankzij het gebruik van een nieuwigheid van Michelin: door
afneembare velgen verliepen zijn bandenwissels drie keer zo snel.
abstract uit
"sportwereld" door Gert Vermersch in Magny-Cours, ingezonden
door Dirk
|