© LOV 2016
Het was nog vroeg op het seizoen (Valentijn net achter de rug) toen ik een berichtje kreeg van Stijn Stragier of ik eventueel zijn piloot wilde zijn voor een rally “Thessaloniki-Athene-Thessaloniki” in mei 2014. Stijn is zaakvoerder van een GPS tracking en tracing bedrijf Geodynamics. Hem werd de belangrijke taak toegewezen het traject van de 171 deelnemende oldtimervoertuigen nauwgezet logistiek op te volgen. Honderd TWEE-en zeventig dus, want ik heb niet geaarzeld en onmiddellijk toegezegd. Stijn mocht kiezen; de steeds gesloten Volvo 1800S van 1966 of de -immer open- Ockelbo van 1953.
Ik licht voor- en nadelen toe in alle eerlijkheid. Een week in de regen rondrijden in een wagen, die je niet kan sluiten, kan vervelend zijn. Een week gesloten rijden, als de zon op het dak schijnt, is ook niet het-je-dat. We wagen het er op: we gaan voor voluit open. Een regenpak en helm met vizier moeten desnoods soelaas brengen.
Organisatie gebeurt vanuit Antwerpen. Het initiatief - men only – heet TOURAMICAL, en er zijn al een tiental edities gepasseerd. Ooit begonnen met een paar oldtimerwagens, maar recent volledig geëxplodeerd door het grote enthousiasme van de deelnemers.
Ongeveer 2200km staan op het programma, en ik verneem dat we gecatalogeerd worden bij de INTER groep, bestaande uit 45 deelnemende wagens. Daarnaast heb je nog RED, BLU en de GT. Alles samen goed voor 344 personen.
De oldtimerwagens worden meer dan een maand voordien (iedereen is uitgenodigd) aan een technische controle onderworpen. Een prima én noodzakelijk idee. Ook de Ockelbo gaat de lucht in en wordt onder de loupe genomen. De wagen krijgt positieve commentaar. Adjugé : het ziet er goed uit. Voor deelname moet ik een FIVA paspoort verkrijgen. Het heeft wat voeten in de aarde, maar, eens men de Ockelbo had gezien tijdens die technische controle, vanboven, van opzij, en vooral vanonder, is het kind gekomen: het FIVA geboortekaartje vermeldt de wagen als zijnde Austin Healey van 1953 met Ockelbo carrosserie. Ook het “Volvo hart” en aandrijftrein wordt netjes in historisch perspectief geplaatst… voilà!
Ik heb nog enkele maanden de tijd om alles goed uit te denken: wat moet er nog aan de Ockelbo gebeuren zodat we zonder zorgen kunnen vertrekken? Ik neem een notaboekje en schrijf wat actiepunten op. Einde maart is er een belangrijke test; ik mag de Ockelbo -binnenkant circuit- parkeren op de Goodwood members’ meeting. Een test voor de wagen (1000km) en een test voor het goede weer. Allebei afgevinkt en geslaagd met glans.
Het doel van het Grieks Positioning System (GPS) is de wagens te kunnen volgen tijdens het transport naar het schiereiland. In geval van panne (dan staan ze meestal stil) is het handig om te weten waar de deelnemer zich bevindt of in de kant steekt. Belangrijk voor de GT en INTER klasse zijn de tijd- en positiebepaling tijdens speciaal aangeduide trajecten waar je rigoureus een opgelegde snelheid moet rijden. Daar kan je punten mee sprokkelen. Op dat ogenblik had ik nog niet door met welke ernst dit spelletje gespeeld ging worden.
Tweeduizendtweehonderd kilometer is niet het einde van de wereld, maar alles hangt er natuurlijk vanaf of het bergweggetjes zijn, dan wel autostrades in een vlakke vallei. Het zal “van alles wat” worden.
Grote onbekende voor mij zijn ook de andere deelnemers: ik had al gemerkt, niet zo moeilijk, dat het gros van de deelnemers uit Antwerpen kwamen. Nu… dat heeft iets -hoe zal ik het zeggen?- zeer “imponerends”. Ik ken maar enkele mensen uit Antwerpen, maar meer dan 300 tegelijk is wel wat veel. Zal ik, als enige Brabander, me wel op het gemak voelen met al dat anderstalig verbaal en decibel geweld? Ik ben dan natuurlijk in het gezelschap van Stijn uit Kortrijk, die ook lichtjes anderstalig is, maar mijn opa kwam uit de Guldensporenstad. Ik ken dus nog voldoende aanknopingszinnetjes om met Stijn te converseren… dat zit snor: “helukkih maar”.
Ik ben ook de enige Volvo-man heb ik gemerkt. Zal men me wel lusten tussen al die Engelse Bentleys, Morris Garage vehikels, Porsches en Jaguars…? Ik zal de Zweden met nodig vuur verdedigen en, zo mogelijk de andersdenkenden met verstomming slaan.
Minpuntje: er wordt niet naar Griekenland gereden, althans niet zelf. De wagens worden het weekend voor het vertrek op een trailer gezet, die alles in veiligheid naar de Helleense republiek moeten brengen. Ik rij graag zelf, en ik geef de wagen niet graag uit handen; ik blijk niet de enige te zijn. Ik zie, die zondagmorgen, verschillende bezorgde gezichten, maar ik zie evengoed anderen die er zich helemaal niet druk in maken. Die zondag was er nog een familiefeest thuis, en dat kan bijgedragen hebben tot het beetje stress dat ik mocht ervaren. Soit, de Ockelbo staat onderin een lange dubbeldekkertrailer, helemaal op het staarteinde, mét overhang. Hopelijk verliest deze hagedis zijn staart niet. Een verdiep boven mijn Zweed staat een BLU 1956 XK140, met duidelijk nog olie in motor en boite en achterbrug… dat belooft…
We krijgen bij het vertrek heel wat goodies mee: een ferme winddichte jas, een zakje, poetsgerief, een zakje, neuzekes, een zakske, een sjiek with “hum” in een doos in een zakske, een ferme pillamp om licht in de duisternis te brengen met bijbehorend zakje… De koffer van mijn sjeezcar, is gelukkig ruim, en ik heb er welgeteld 25kg knutselgerief in gestoken. Is het niet voor mezelf, dan kan ik er misschien iemand anders mee helpen. Daarenboven steken er twee integraalhelmen in, twee motorpakken, een reserveband, en een kruikje van 5 liter. En dan is er nóg plaats over om het een en ander in te steken.
Alle wagens werden op die zondag daarenboven uitgerust met GPS systeem. Via de PC, of zelfs met een app op je smartphone, kan je live je wagen volgen. Knap! Het thuisfront (Leen, én mijn kameraden) heeft alle tools in handen om te weten waar ik ben, en tegen welke snelheid. Wat wil een mens nog meer? Iedereen is enthousiast. Zo is er toch een grote verbondenheid met de heimat.
Eens de wagen onderweg, is het nog enkele nachten slapen eer we zelf naar Thessaloniki mogen vliegen om de wagens terug in ontvangst te nemen. Zoals een deelnemer gisteren eerlijk stelde: nog 5 dagen slapen, en dan… 5 dagen niet slapen… Ik wist niet dat 96 uur ofwel 345.600 seconden zo traag konden voorbijgaan. Ik check de bagage, het gewicht, het overgewicht of de oversize… Ik schrap dingen in de lijst, ik voeg enkele dingen toe. Wikken en wegen.
DRIE UUR des NACHTS donderdagochtend, sta ik op, eet ik mijn voorgesmeerde boterhammetjes op, wurg ik een tas koffie naar binnen en rij ik in stijl (C70) naar Charleroi, het vliegplein van Zuid-Brussel. Ik kom op tijd aan: het is te zeggen: vóór de honderden Antwerpenaren per bus worden afgezet. Twee vliegtuigen charteren voor een oldtimer-event: je moet het maar doen.
Wie zoekt die vindt: alle wagens zitten in een blauwe beschermende smurfenhoes verstopt. De Ockelbo staat uiteindelijk volledig achteraan. Intussen heb ik alle wagens gezien, één voor één. Oesjie… of moet ik eerder OELJIE zeggen? De Jaguar XK heeft mijn wagen onderge… bij de kippen noemen ze dat pikorde… het is niet zo fraai, en gelukkig maar had ik de wagen vlak voor zijn vertrek zo fel gepoetst. Enfin, ik probeer de ergste smurie van de motorkap af te nemen, want zon+olie+verf + motorhitte zou wel eens een kwalijke combinatie kunnen zijn.
Als Stijn gereed is met hulpvaardig te zijn, is iedereen van de parking verdwenen. Het is intussen al 12h Griekse tijdrekening. Ik heb dag één in het roadbook thuis al voorbereid. Ik ben nog speciaal een goeie kaart gaan kopen met een schaal die ook de kleinere wegen zichtbaar maakte. Ik had dus geen stress om de weg te vinden. Dat zou wel los lopen. Voor alle duidelijkheid: de vier groepen gaan elk zowat hun weg. We gaan elkaar soms kruisen, maar alleen in Athene en op de laatste avond zijn we allemaal samen.
Starten deed de Ockelbo zoals thuis: klik, en een luid gegrom maakt duidelijk dat hij er zin in heeft. De opdracht gaat dagelijks altijd een beetje hetzelfde zijn: noodgedwongen bij de laatsten vertrekken, en proberen bij de eersten aan te komen. Als piloot vind ik dat een interessante opdracht. Middageten slaan we in regel over, alsook mogelijke drankstops. Vandaag zetten we koers richting PARGA. 455.45km af te leggen: dat belooft!
Stijn en ik trekken gezwind de weg op. 12.30h zoiets…We zijn nog niet zo lang op de baan en we zien al verschillende pechvogels aan de kant van de weg. Dat is toch wel echt straf! Een wagen was zonder benzine gevallen, en een Westfield zat al op hete kolen met een fluitende snelkookpan-motor. We moeten/kunnen echt door: er staat volk genoeg bij om te helpen kijken.
Na enige tijd verlaten we de grote baan: We kunnen beginnen aan de eerste tijdrit. Correctie: Stijn en ikzelf doen bewust niet mee met de tijdritten. Stijn heeft samen met George van Oosten de meetpunten bepaald en vastgelegd, en dus zou deelname niet echt eerlijk zijn. Het is nochtans een vraag geweest die ons vele keren is gesteld: waarom rijden jullie overal los door ipv mee te doen?... We rijden dus wél het traject (if time permits), maar eerder tégen de klok, dan mét de klok… en deze rit blijkt een smerig baantje te zijn: eerder letterlijk dan figuurlijk.
De weg kronkelt zich door het landschap. PRACHTIG! Het dorp LIVADI ligt halverwege de chronorit en ergens in de hoogte: In de afdaling blokkeren de wielen bij het minste. Ik schrik me een hoedje. Het is niet mijn gewoonte om in de bocht te gaan slippen. Het wordt pas écht belachelijk als ook bij 40, 30 of misschien zelfs 20km/h de wielen blokkeren als ik nog maar aan de rem DENK. Ik kijk vertwijfeld naar Stijn of hij zijn vertrouwen in zijn piloot niet aan het verliezen is. Stijn blijft kalm. Ik besluit de bandenspanning aan te passen om beter contact te hebben: van 1.6kilo naar 1.4 alsof ik alleen zou rijden zonder bagage. ’s Avonds verneem ik dat iedereen hetzelfde heeft mogen ervaren. Het Griekse asfalt is niet te vergelijken met deze die we thuis (en in andere landen) gewoon zijn. Misschien draaien ze hier Duitse of andere EUROworsten in het asfalt, en is het daardoor zo vettig? Geen blik of polyesterschade en, met de verhalen van collega’s piloten, is een deuk in mijn ego ook uitgeblutst.
Die eerste dag kan tellen qua indrukken: herders op de baan, vergezeld van hun schapen en hun bijtende en blaffende honden, overstekende schildpadden, platvormige slangen, prachtige vergezichten, hoge bergen en lagere dalen… heerlijk gewoon! Er zijn ook bijzonder weinig wagens op de weg. Het laat ons toe om gezwind de tocht verder te zetten. De druk op de ketel is er wel degelijk: Stijn wil per se bij de eersten zijn om de GPS tabellen samen met Georges te overlopen. We geven onze ogen de kost in METEORA met prachtige kloosters op onwaarschijnlijke rotspilaren…
Niet treuzelen: toch maar volgas richting PARGA. Bij aankomst horen we gelukkig bij de eersten. Het strand en de, nog niet, ondergaande zon lachen ons toe. Ik parkeer me naast een sympathieke Porsche 914. Die heeft zich vanmorgen niet ingesmeerd: zo knalrood… De intellitrace app bevestigt het: om 19.50h (plaatselijke tijd) leg ik de motor stil. Ik neem de plugs uit mijn oren. De gemiddelde snelheid bevestigt dat we niet veel tijd hebben verloren… Er zijn er nog velen die later, zéér veel later, zouden binnenkomen.
Het was een heftige dag. We zoeken het hotel, op wandelafstand, op. Uitzicht op zee. Het is pas laat als ik aan tafel ga. De BBQ biedt van alles wat. Ik loop nog wat verloren tussen al die nieuwe gezichten. Stijn en Georges hebben hard zitten werken aan de rangschikking. Aan de bar maak ik kennis met de broers Geurts. Sympathieke jongens op familie-uitstap! De eerste uitslag wordt uitgedeeld en de ernst waarmee “gespeeld” wordt dringt nu pas door. Grote volwassen mensen die beginnen discussiëren over de precisie van de Amerikaanse GPS satelliet constellatie (in vredestijd dan nog wel); ik zou het voordien niet voor mogelijk gehouden hebben. Ik tracht, met mijn achtergrond, woord en uitleg te geven bij de precieze werking ervan, maar het mag niet baten. De verloren seconden zijn te wijten aan het systeem, en niet aan de chauffeur. Het is bij momenten echt grappig: If there's nothing wrong with me...maybe there's something wrong with the universe! Enfin… ik ga naar mijn kamer en ik denk dat ik in enkele tellen in slaap ben gevallen.
Zoals elke dag is er het goede voornemen om bij de eersten te vertrekken. Niet dus… ontbijt wel achter de kiezen samen met de anderen, maar hier en daar is er iemand die vraagt om zijn GPS na te kijken op normale werking. Een plastieken Porsche heeft, per definitie, geen aarding op de carrosserie. Zonder aarding geen elektroontjes die zich verplaatsen => geen GPS. De eigenaar leert iets bij… iedereen tevree. Ik ook, want mijn multimeter heeft zijn nut al bewezen.
Twintig na 10! Vertrek. We zijn gisteren met quasi lege naftbak de berg afgebold naar de kust, en gaan vanmorgen naarstig op zoek naar een tankstation. Ik tank goed vol, en ik merk dat, sinds mijn ingreep, de naftbak blijkbaar niet meer overloopt langs de niveaumeter. Voordien waren het de wachtenden achter mij die me verwittigden dat mijn naftbak vol was, omdat de benzine onder de wagen begon te gutsen. Vanaf nu is dat dus alleen maar een plezante anekdote geworden. Nu kunnen we echt VOLLE BAK gaan. We doen dat dan ook, en laten de zee letterlijk achter ons liggen.
Vandaag is het een makkie… we rijden 240km naar de ferry, en als we nadien terug wiel aan wal mogen zetten is het nog maar 122km naar Olympia. Het voordeel van zo een eerste intense dag is toch wel dat je dadelijk volledig wordt ondergedompeld in het andere land (dépaysé). We voelen ons dus al thuis in Griekenland.
Georges van Oosten stippelt de wegen uit, en hij doet dat goed. De tijdritten zijn pareltjes en hij ‘probeert’ de rijders om de tuin te leiden met een volle trukendoos. De tweede tijdrit rijden we , zoals de eerdere tijdritten, gewoon door, en trachten niet om de gevraagde gemiddelde snelheid nog zelfs maar te benaderen.
We treffen een bijzonder geniepig klein wegje dat afdaalt. De slippery roads van gisteren indachtig, ben ik zeer behoedzaam om de Ockelbo op het juiste pad te houden. Ik rij dus TRAAAAG. Plots horen we het sportieve geluid van een groene frogeye, van den haas gepoept, die als een bezetene de berg komt afgesprongen? Links, rechts, links, rechts… geen bocht is te scherp of het kleine mormel volgt de krommingen tegen 50km/h, alsof het kinderspel is. We staan buitenkantbocht stil, en kijken er naar. Oh dat was een wonder.
Minder wonder voor de Austin Healey I14 die zich aangetrokken voelde tot de kant van de weg. Bevriende handen sleuren de grote 6cylinder broer van de kikker uit de sloot en Adriaansens-Oosterwijk kunnen -gelukkig- zonder kleerscheuren hun weg verder zetten in hun “mooiste” Austin Healey met een ietekes scheve bumper.
Ik durf niet zeggen dat de riem er af lag vandaag, maar op aandringen van MANU, het opperhoofd van deze touramical, nemen we toch een lunch. Het mooie uitzicht in Aitoliko maakt de lange wachttijd goed. Het is ook een kans om wat bij te babbelen met de andere teams. De Griekse gamba’s smaakten heerlijk. Mijn helm was intussen ontsierd/versierd met een onbekende MEGA roadkill. Achteraf gezien had het gerust een vliegende kingsize gamba kunnen geweest zijn. Het geeft de tocht een heldhaftiger karakter, en ik heb niets moeten doen….
Vijftig kilometer verder komen we aan bij de ferry. Het is er een zootje. Iedereen kriskras door elkaar. Er staat een Griekse ferrygast zwaar te gesticuleren en het is pure willekeur (het lijkt toch zo) wie er nog in extremis op mag, en wie niet. Niet alle Europeanen zijn gelijk… Het is je al duidelijk: de eerste ferry kunnen we niet meer op, dus nemen we maar de tweede. Het geeft ons de kans weer met enkele deelnemers kennis te maken. Deze keer is dat een groepje TVR-adepten die hun TVR thuis hebben gelaten, wegens té jong. Bij de landing van de ferry staan enkele Griekse oldtimerliefhebbers ons toe te wuiven. Een mooie geste. Blijkbaar is er toch heel wat aandacht in de pers gegaan naar de komst van deze oldtimerkaravaan.
De teller komt op 00000 te staan, en er is nog 122.51km te gaan. Vanavond eten en slapen we in een mooi hotel: ontwerp van de jaren zestig met een zee aan ruimte, en strak design. Op de parking wordt er al heel wat gesleuteld. Een onfortuinlijke Healey van het team De Vos-Goris laat zijn uitlaat wat laag hangen. Een ophangingsrubber heeft het begeven. Er wordt heel wat gelachen met zoveel miserie, maar dat maakt het net plezant. Ik geef wat advies, wat ijzerendraad en bandijzer, for what it is worth. Een lederen riem en heel wat gepalaver zorgt dat de Healey zijn broek weer weet op te houden. Nieuwe bretellen; goe gedaan!
Gisterenavond had ik twee pinten gebracht naar Georges en Stijn die de uitslagen aan het verwerken waren. Ik kon dus vanavond deze geste niet achterwege laten. Het zou hen helpen met het ontwarren van het kluwen van deelnemers die twee tot drie keer op het startknopje duwen bij het aanvatten van hun tijdrit. Waar competitie is, wordt er gesjacherd… Het is des mensen. Voor alle duidelijkheid: meer dan één keer op start duwen, dat mag dus niet… Het pintje wordt duidelijk gesmaakt. Onze kamer is op de bovenste verdieping, en het balkon van de kamer geeft zicht op de blauworanje gestreepte Ockelbo. Mooi zo…
Nog vóór de mensen aan tafel gaan is er al een onthutsend bericht: alle flessen wijn zijn al op… bij de Leuvense Oldtimer Vrienden verwittigen we de bar van het hotel op voorhand, dat ze genoeg drank moeten indoen. Meestal hoort daar zelfs een verlanglijstje bij… Vanavond wordt er dus naar lust en believen huiswijn gedronken met hele karaffen. Ik zie dat dit zeer vlot gaat.
De Ockelbo hangt nog onder de smurrie, en ziet er eigenlijk niet uit. Morgen zetten we de tocht verder, en Athene is onze volgende bestemming… Moeten we de wagen presenteren met de battle scars, of eerder netjes opgedist, voor een diner met smoking? Ik twijfel nog even.
Zaterdag 10 mei: we zijn bijna halverwege…
Op tijd vertrekken? Neeje… Als we de parking verlaten zijn er enkele deelnemers weer gelukkig gemaakt. Een GPS antenne kan je best richten naar de hemel alwaar de satellieten zich bevinden. Gericht op de kant van de weg, maak je heel wat minder kans. Terwijl Stijn enkele noodlijdenden helpt, schiet ik wat plaatjes voor het familiealbum. De weersvoorspelling geeft regen in voor- én namiddag. Gelukkig kunnen de Grieken even goed het weer voorspellen als Frank en Sabine in België. We hebben geen drup gezien!
Vandaag 308 km af te malen, maar daar zijn de kilometertjes op het circuit te MEGARA niet bij geteld. Megara wordt dus onze stopplaats na 265 kilometer. Het is een 2km lang circuit op 40 kilometer van Athene, de eindbestemming voor vandaag. Hoe Stijn het doet, weet ik niet, maar we vertrekken als achterhoede en komen als eerste aan op het circuit van Megara.
Ondertussen zijn we weer getuige geweest van prachtige taferelen: een oude herder met schaapjes die ons aanmoedigt als we zijn kudde stapvoets voorbijrijden. Wat verder zie ik een Ockelbo-jaargenoot prachtig verroest langs de kant van de weg. “Seriously battered”met een niet traceerbare kleur! Puurder kan het niet... Het betreft een 1953 Chevrolet 4 deurs sedan. Het leven van deze 60-jarige wagen is pas gedaan als hij geen smiley meer kan toveren op het gezicht van de toevallige passant. Vandaag was het beslist een glunderdag. Wij glimmen ook als we de eerste politiewagen in Griekenland tegenkomen. Wat schuin geparkeerd in de kant zien we een “Dacia something” met een blauwe streep, heel wat stof, en een zwaailicht. Ik wil niet smalend doen, ik hou oprecht van Dacia’s, maar het zou moeilijk zijn voor dit voertuig om ons bij te benen. Maar zeg nooit, nooit: Greek police in a reasonably priced car… we rijden braafjes door…
Vlak voor we aan de piste komen, tanken we nog eens vol. Het is een leuk tankstationnetje en ik zie een hogedrukspuit staan, en een plaatje met 10€ op geschreven. Ik zie mijn kans schoon, en vraag of de wagen een poetsbeurt mag krijgen. Ze voelen zich duidelijk vereerd, en ze maken er zelf werk van. De wagen blinkt als Lightning McQueen die klaar staat voor een fotoshoot. Katsjieng! Met vijven hebben ze zorgvuldig elk plekje vuil weg getoverd. Ik sta verbaasd toe te kijken met welke liefde ze dit doen! Wooow! Ik haal mijn 10€ met plezier boven, maar de eigenaar insisteert dat het gratis is… on the house. Ik kan dat echt niet aanvaarden en na heel wat aandringen aanvaardt hij eerst 5€, en dan de volle 10 Pond.
Terug op de piste; in de bakkende zon, staan we wat te wachten op de eerste wagens die gaan aankomen. We horen intussen de indianenverhalen van een team die hun wagen (een Porsche) de ravijn in wisten te loodsen… tegen een boom. Van goed gemikt geluk gesproken. Geen gekwetsten naar verluidt. Een andere Italiaanse furie zou bijeengekoekt zijn… Hout vasthouden dat het hierbij mag blijven… Toch voorzichtig zijn met de mondelinge overlevering. Ik verneem het liefst uit eerste hand.
We mogen al eens een verkennend toertje doen op het circuit. Het parcours ligt er niet echt proper bij. Op sommige plaatsen ligt er gemaaid gras op de piste. Op minstens twee plaatsen is er gedroogde modder op het asfalt. Als je daarover rijdt creëer je een zandstorm-effect. Niet zo prettig voor de achtervolgende wagen. Maar naargelang er toertjes worden gereden, lost dit probleem zich vanzelf op. Ik rij het circuit op, en toer verkennend rond. Ik ben nog niet helemaal op mijn gemak. De trommelremmen achteraan remmen iets te weinig naar mijn goesting; de voorste schijven krijgen alles te verwerken. Met zoveel vuil op het tarmac speel ik op safe, en ga ik al vroeger in de remmen vóór de bocht. Ik zou de achterste remmen een “kwartje” kunnen bijstellen, maar ik verkies het niet NU te doen.
Meer en meer auto’s komen het circuit eens testen. Niet de grote overvloed die ik had verwacht : vandaag komen alle deelnemers samen in Athene. De meesten willen hun wagen sparen, en het lot niet tarten?
De Ockelbo, met Volvo B18 motor, -had ik dat al eens verteld?- heeft nog geen krimp gegeven. Alles verloopt vlekkeloos. Figuurlijk en ook letterlijk: onder de racewagen is er geen drup olie te bespeuren! De pijlstok geeft ruim voldoende aan. “ Drive it like you hate it”, was een beklijvende reclameslogan van Volvo begin jaren 60. De B18-motoren waren echt onverwoestbaar, en leken gebouwd voor de goddelijke eeuwigheid. In het Mythische Griekenland is het leuk om dat nog eens fijntjes te onderlijnen met een wijzertje dat huppelt over 6000rpm.
Nu het parcours een stuk properder is gereden, vrij van stof en wiet, waag ik mijn kans nog eens in mijn ingebeelde mono-post. Man, man, man, de wagen schiet als een pijl uit de boog. In de bochten drift hij zachtjes mee. Zaaaaalig: het voelt aan als een tango: harmonisch, passioneel, vurig, strak... De wagen helt niet over en gaat zeer voorspelbaar door de hoeken. Ik voel dat ik elke ronde weer wat tijd en vertrouwen win… Ik roep een zelfopgelegde pitstop in om de chauffeur even te laten afkoelen. Maar heel lang hou ik het niet vol. Ik neem enkele passagiers mee als excuus om toch nog maar eens te “mogen”…Bernard Verstraete van Autonews is daarbij. Ook passagier Frank is in de wolken. Mijn eerste keer op het circuit met de Ockelbo valt heel goed mee. Passagiers en toeschouwers hebben ook genoten. Iedereen content dus!
Hoewel de Cobra indrukwekkend veel pk’s heeft en brult van plezier, gaat mijn publieksprijs toch naar de citrofielen: je moet het maar doen! Met een 2CV gemotoriseerd karos het lot gaan tarten en dan nog eens kunstjes tonen op het circuit. Daarvoor doe ik mijn chapeau af.
Het is 18h, en Eddy Joosen, circuitmeester van dienst, sluit de barak. Stijn is al naar het hotel met Georges om uitslagen te becijferen, en ik neem Eddy mee naar het centrum van Athene. Als we aankomen, vlak voor het Griekse parlement op het Styntagma Square, wordt er geschoten. Foto’s wel te verstaan. Het is wel met scherp, en er wordt goed gemikt op een handvol fotomodellen die aan het poseren zijn. Een 20-tal oldtimers van Touramical vormen het decor.
Het heeft iets vrolijks, surrealistisch en kermisachtig. De sfeer is uitgelaten en het knapste fotomodel zet zich zondermeer op de rechterflank van de Ockelbo. “Don’t tell me — you’re from outer space.” Ik durf niet te protesteren. Eddy heeft mijn battleship al verlaten. Ik maakte dadelijk deel uit van de scene. Beam me up! Wat later wordt mijn helm –nog steeds gesierd met de niet geïdentificeerde roadkill- ingepikt door het ranke model dat een kop boven me uitsteekt. “ I am completely assimilated, all resistance is futile”, denk ik even… Wat later krijg ik mijn helm terug aangereikt met een vriendelijk danku.
Back to earth: DRIIIINGEND tijd voor een verfrissende douche, want ik zie al enkelingen te voet vertrekken naar het restaurant. Ik leg snel de Ockelbo, gegareerd voor het Athens Plaza Hotel, dicht met zijn toneau. De hotelbedienden houden een oog in het zeil. Toeristen en inwoners van Athene trekken vele foto’s van al dat fraais. “Everyone remember where we parked.”
Ferm verfrist, wandel ik, met een bolleke pijl plannetje, naar het restaurant. Aan mijn rechterzijde zie ik, op 80 meter hoogte, een groot rotsplateau, het Acropolis verschijnen. Ik vertoef in aangenaam gezelschap; vader en zoon Feyen houden me op het rechte pad, en niet veel later vinden we de touramical bende op het terras van het restaurant, met een magnifiek uitzicht op de tafelbergruïnes. Hapjes en drank, en straffe verhalen zijn de uitgelezen ingrediënten voor een geslaagde avond. Er wordt wat afgezeverd, en tegen twaalven aan gaan de meeste touramicallers terug naar het centrum van de stad. Op het 8ste verdiep van het King George Palace is de bar open. Overtollig te zeggen dat die volledig werd ingenomen door onze Belgische delegatie. In de verte kan je goed de verlichte tempels zien. Indrukwekkend… maar mijn lichtje gaat stillekes uit.
Vlak voor het vertrek zoek ik terug snel de 8ste verdieping op, gewapend met mijn Nikon mét telelens. Ik zou het me niet vergeven als ik zonder foto van dit stukje geschiedenis naar huis zou gaan. Er is al zo weinig tijd om van het Ancient Greece te genieten, dus dit moet ik toch wel meepikken. Het is al erg genoeg dat er geen tijd is om ‘t Hellenic Motor Museum en het Phaeton museum te bezoeken.
“Course heading, Captain?” Vandaag leidt het roadbook ons naar Volos. 305 km verder! Volos ligt aan het water, en we gaan vandaag nog eens een ferry nemen. Het roadbook voorspelt ons idyllische plaatsen langs de mooiste wegen, en wederom liegen ze er niet om. Mr. Geodynamics spoort me aan om geen tijd te verliezen.
Op kilometer 73.14 loopt het ergens mis. Er is geen BP station te bespeuren, en we rijden eventjes de mist in…we zijn niet alleen. We zien andere teams in tegenrichting rijden, en ze zijn ook duidelijk, wat vloekend, de weg kwijt. We gaan verder op onze intuïtie, geruggensteund door een op VOLOS ingestelde GPS. We zijn op de juiste route, want even later komen we de aangekondigde “zware putten” wel degelijk tegen. Het was eerder een soort wegverzakking/aardverschuiving. Het zijn de twee fermste niveaus waar ik ooit ben over gereden. Zéér zeker de moeite, en het vermelden waard in het roadbook. We hebben niets geraakt, en laten ons niet kennen: we rijden zonder dralen door en bereiken als “bijna” eersten de plaats waar de ferry ligt aangemeerd. Daar zijn al een drietal teams aan het wachten op de overzet. Georges en Eddy zijn er al heel lang aan het wachten. Ze hebben de overzet van 12h gemist en die van 14h had een “schipper wil niet overvaren”. Ze kunnen er niet om lachen. Ze willen per se eerst de boot op, en dan als eerste er weer af, om de weg nog eens te controleren.
Ik vind het terrasje met zicht op ’t water heel aantrekkelijk. We vinden er ook Chris en zijn nieuwe leerjongen Dirk terug. Dirk is gisterenavond vierklauwens overgevlogen om Jan de Vos te vervangen. Leuke anekdote: Co-piloot Chris zit in de topgroep van de competitieve deelnemers, en zijn nieuwe piloot Dirk heeft nog nooit met een oldtimer gereden, laat staan een Austin Healey. Say no more. Dirk kent Chris al héél lang, en incasseert er lustig op los. Dat heeft wel iets, zo’n jarenlange vriendschap!
Chris grijpt de rustpauze aan om zijn pupil Dirk het één, en zeer veel ander, bij te brengen. Stijn en ikzelf voelen ons gezegend dat we, uitzonderlijk, de tijd kunnen nemen voor een volwaardige lunch. Stijn doet zich een omelet kadoo. Ik wil een ietsje meer en opteer voor een omelet spécial, een goede keuze, zoals blijkt/ smaakt nadien…
Er komen meer en meer deelnemers aan. De wagens schuiven proper aan in het wachtrijtje. Voor een ticket stap je uit. De verkoop verloopt werkelijk chaotisch. De tickets worden ter plekke gedrukt met een matrix-printer. Als ik nog sympathie heb voor de afgeschreven matrixprinter, hebben we het wat minder voor de dame die het loket bedient. Even ernstig nu, CHAOS komt uit de Griekse mythologie: we worden ondergedompeld in de Griekse cultuur: we moeten blij en dankbaar zijn!
De bootsman komt tussen in de chaos, want de oldtimers die er het langst staan, verhinderen de doorgang. Ik verkrijg mijn ticket voor één wagen met twee personen, en vroem de boot op. Hoe Stijn aan boord is geraakt weet ik niet, maar ik vind hem als verstekeling terug: hij is aan het tokkelen op zijn PC, de tussenstanden aan het bestuderen. De boottocht is weer eens een rustpunt waar er verhalen worden uitgewisseld. Er zijn nog heel wat deelnemers achter. We zitten duidelijk in een uitgedunde kopgroep.
Schone bootjes varen niet lang. Bij aankomst worden we verwelkomd en gefotografeerd door vele Grieken. Er was een gezellige bar waar er een ferm familiefeestje werd gehouden. geen toeristen… Leek me leuk om effe te stoppen, maar we moeten echt door!
Ik geef ook nog even een makkelijke levensles mee aan leerling Dirk, die ik een tijdje volg: minder op de rem, méér op de gas. We rijden een heel stuk in tandem over de Griekse banen. Moeilijk te beschrijven hoe zalig het kan zijn om quasi alleen op de baan te zijn.
Geen tijdritten op het laatste stuk en we komen vroeg aan in Volos. We worden onthaald met een ouzoke. Volledig terzijde: voor zij die wensen is er ook fruitsap. Ik trek even met het fototoestel langs de dijk en maak enkele kiekjes waaronder een fotootje van rode rozen. Die “beam” ik draadloos door naar België alwaar ze Moederdag aan het vieren zijn. “I would be delighted to offer any advice I can on understanding women. When I have some, I’ll let you know”. De bloemen komen onverwelkt aan.
Het is pokkeheet in het restaurant. Ik leer veel bij over een zeldzaam knappe Datsun 240. Na het avondmaal vluchten velen naar het frissere dakterras. Er wordt nog wat gesosiëlaaisd en ik trek op een ordentelijk uur mijn bed in.
Het is nog vroeg, als ik op het balkon de dingen begroet. Maar sommige van die dingen, zoals de Healey van Chris en Dirk zijn al in beweging! Ze willen in alle rust en kalmte de tijdritten kunnen doen, met weinig volk op de weg. Alles is goed om je rangschikking proberen veilig te stellen. Mijn sympathie en medeleven hebben ze allebei alvast…
De Porsche 914 van Bulcke-Leemans (I08) heeft een hoog stationair toerental. De vis platiné staat juist, maar de oorzaak zit hem wellicht in het teveel bijvullen van olie van deze boxer. Té veel is, in dit geval, trop! Even de oliefilter losdraaien lijkt de makkelijkste oplossing om af te geraken van het surplus. Ik heb wel sympathie voor die 914 van Barent Bulcke: een wagen die mijns inziens ondergewaardeerd wordt, maar de komende jaren wel eens hogere toppen zou kunnen scheren. Nadeel lijkt me wel het ongemak om aan de motor te kunnen werken. Even olie optoppen, laat staan aflaten, is geen eenvoudige klus, zo blijkt.
Er zijn vandaag 291.000 meter af te leggen en, ondanks de relatief korte afstand, zijn de deelnemers vandaag opvallend vroeg de baan op. Stijn en ikzelf vormen weer de achterhoede. Stijn navigeert me feilloos de baan op. We kronkelen de hoogte in en genieten van het uitzicht op het dal en de zee.
De eerste tijdrit is weer een pareltje, en puur genieten. De filmpjes die we nemen onderweg gaan me toelaten om nog vele keren deze hillclimbs te hérbeleven. De tweede tijdrit is er ook weer eentje om van te snoepen. De baan is lekker kronkelend naar boven en is gesneden koek voor de Ockelbo die zijn +200Nm koppel voluit kan ontplooien. De uitlaat spuwt een echte “Sound of Music” uit en het is pure “dingese” als we naar boven scheren. Wat een fijne verrassing als boven op de berg, de touramical VW-Téén “bar” ons opwacht. Voor de tijdritters is het een valstrik: ze moeten nog braaf en gestaag doorrijden aan 50km/h. Enkelen laten zich vangen. De puristen rijden door en keren een kwartier, of wat later, terug op hun passen. De drank en kleine chipskes worden gesmaakt. Deze stops zorgen wel echt voor de speciale momenten in deze rally. Eerst is er werkelijk niets op de top van de berg, en dan… is er een spontaan feestje. Hier komt het stukje “amical” misschien nog het best tot uiting. Niets moet, alles mag…
Als middle–aged responsible driver hou ik me aan veel water. De rest komt later. Op deze wegen heb je alle alertheid nodig. Achter elke bocht kan er een kudde schapen zijn, een tractor, vrachtwagen of “Griek-op-zijn-ezel”, een schildpad op zijn rug, of een slapende herdershond op de middenstreep van de weg… Er zijn stukken met grote visibiliteit, maar andere stukken vragen opperste concentratie. Wat opvalt is dat de kwaliteit van de wegen tussen de dorpen eigenlijk zeer goed meevalt. In de dorpen zelf is het dan weer erg gesteld met het wegdek dat weg is: eerder een veiligheidstroef die er voor zorgt, beter dan drempels, dat er traag gereden wordt.
Er volgt een afdaling om je vingers van af te likken: snelwegbreedte en eindeloos slingeren naar beneden met ferme bochten à la Francorchamps… niet normaal. Lege flitspalen zijn voorzien om alles netjes legaal te houden. De Ockelbo vormt een duo met een groen-geel gestreepte Ford Mustang. Ik zal me dit stukje nog lang herinneren, en ik denk hetzelfde voor het olijke koppel Verhelst-Berckmans van de Mustang ook. What happens in Greece stays in Greece…
Efficiënter dan de lege kijkdozen op palen (wellicht aangekocht onder Europese impuls) is een ferme spoorovergang die we wat later tegenkomen: gelukkig goed aangekondigd in het roadbook, want de flinke en zéér diepe oliecartersporen in het asfalt zijn getuige van menig verraste bestuurder. Het moet toch gezegd; er wordt relatief veel gevraagd van de 40, 50, 60-jaar oude mechaniek.
De afstanden zijn niet onoverkomelijk, maar dat vereist wel dat er niet te veel gestopt wordt onderweg. En toch hebben Stijn en ik vandaag eens de tijd genomen voor een heerlijke stop in het feeërieke dorpje Mendhenitsa… We parkeren ons op het dorpsplein onder een grote schaduwverlenende plataan. Kinderen zijn aan het fikfakken met water van de pomp: een prima idee bij deze temperaturen. In de hoek van het plein is er een vriendelijk ogend plaatselijk restaurantje (euh… eigenlijk een keuken met mogelijkheid tot terras met uitzicht). We nemen zelf een rieten stoel en zetten ons in de schaduw van het terras. De menukaart? We gaan naar de keuken, en met wat gebarentaal toont de vrouw des huizes wat ze kan toveren met de enkele ingrediënten die haar vandaag nog resten! Super gewoon! Verse sla en rijpe tomaten met feta, vers gefrituurde patates en een stuk gekruide sossis gebakken in de pan. Eenvoudig, maar overheerlijk. Kwart voor één aangekomen, en een uurtje later terug de baan op: wat kan een mens meer verlangen?
Gesterkt door al die gezonde groenten zetten we onze tocht verder naar Delphi. We worden nog getrakteerd op een geweldig mooie klim naar besneeuwde toppen. Helemaal boven staan moedige reporters ons op te wachten. Het moet toch voor hen ook leuk zijn om, de wagens van diep in het dal te horen naderen. Dat levert kippenvelmomenten als we boven aankomen. Ik draai de sleutel om en ik leg de motor het zwijgen op, en we zetten de afdaling in. Stijn is het intussen gewoon: als het enigszins mogelijk is, doe ik de afdalingen in eco-mode. Als een zweefvliegtuig glijden we op de baan naar beneden. Snelheden van om en bij de 90km/h zijn makkelijk haalbaar. De Ockelbo heeft geen servoremmen, geen servostuur, geen stuurslot…
Het is verbazingwekkend stil tijdens onze snelle benzinebesparende afdaling, en de kilometers tikken lustig door. Het geeft de tijd om wat tot rust te komen, en te luisteren naar eventuele geluidjes in de ophanging… het is lekker stil: alles is dik in orde! De dennenbomen geuren heerlijk. De remmen hebben op deze tocht nog geen enkel kik gegeven. Op geen enkel moment hebben we fading ervaren (ook niet op het circuit). De synthetische dot5 doet dus goed haar werk, maar ik profiteer natuurlijk ook ten volle van het geringe gewicht (800kg) dat maar afgeremd moet worden.
We komen aan (ik denk dat we mogelijk een tijdritje geskipt hebben) in Delphi bij een indrukwekkend mooi hotel: Het “Amalia Hotel Delfi”. Ik weet het, voor sommigen leek het slaapverwekkend, maar voor mij een “jawdropping beauty” van 1963. Perfect bewaard en onderhouden met alle oorspronkelijke meubelen en aankleding. Een echte teletijdmachine. De perfect match als je uit je oldtimer stapt en in “James Bond” stijl mag binnenstappen.
James Bond dronk zijn apero dan wel shaken, not stirred… Ik kon mijn gekregen ouzo niet schudden, noch roeren. Vol tot aan de rand kreeg ik het glas overhandigd van een collega amicaller die dacht dat hij zijn glas net vol met water had gegoten. Onder het motto, het mag iet hebben, ontferm ik me over het volle glas. Druppelsgewijs komen de concurrenten-deelnemers binnenvallen. Er wordt flink gesleuteld aan de Frogeye: het lijkt een open hart operatie, maar bij nader inzien is het maar de kilometerkabel die gebroken is… Dat maakt deel uit van de non-essential parts, mijn gedacht. Morgen springt die vrolijk verder… Gisteren nog op het appèl, maar vandaag luidruchtig afwezig is de gele 911S TARGA van het immer vrolijke duo Alexander en co-piloot Frank. They will be dearly missed… En zo zijn er nog verschillende wagens… en zo zie je maar dat het hele traject toch wel zijn tol eist bij de deelnemende bolides. Als je onvoorbereid deelneemt, is de kans heel groot op ongewenste pannes. Het begin is het belangrijkste deel van het werk, zei Plato, en hij had beslist gelijk.
Straks is er een treintje dat ons naar een restaurant brengt in de buurt… ik verneem dat het minder dan één kilometer ver is, en vertik het om me gewield te laten vervoeren. Samen met Dirk en Chris gaan we te voet. Chris zijn oriëntatievermogen (of het gebrek eraan?) leidt ons naar een olijfboomgaard volgestouwd met bijenkasten. Ik verwittig dat je niet door de aanvliegroute van de bijen mag lopen, of je riskeert gestoken te worden. We zijn dan wel flink afgeweken van de koers maar gewezen vliegenier Chris moet er allemaal hartelijk om lachen…
Het restaurant is echt niet ver, en we kunnen ons al snel aan tafel scharen. Het wordt een leuke boel nog eens opgevrolijkt met een welgemikte speech. Een pak deelnemers passeren de revue en worden heerlijk op de korrel genomen. Er wordt hartig gelachen. Job well done! Smijten met borden is dan misschien een Griekse traditie, maar deze inburgering vind ik net iets te ver gaan: zeker als het goede servies er aan moet geloven. Er wordt tijdig ingegrepen (na een tiental teljoren). Toch gênant… Ik verontschuldig me, op het einde van de avond, bij de bazin voor het voorval, maar ze wuift het vriendelijk weg; “gisteren (een andere amical groep) was het veel erger, vandaag viel het nog mee”… OK, nu voel ik me een heel stuk beter…
De wandeling terug doet deugd. Verse lucht alvorens te gaan slapen is nooit een slecht idee!
Stijn belt me, hoorbaar ongerust, of ik al ontbeten heb? Mijn bagage is gepakt en ik ben klaar om naar het ontbijt te gaan. Ik versta de ongerustheid van de co-piloot. Vandaag zijn het EXTRA veel kilometers (461) en er zijn al heel wat wagens vertrokken. Het is ook de laatste dag, en vanavond verwacht iedereen de naam te kennen van de winnaar van deze touramical. Half 9, pil, vertrekken we… Het wordt voor de Ockelbo een mix tussen de bolleke pijl route en enkele binnenwegen om tijdig in Thessaloniki te geraken. Daar hoort ook autostrade bij. Maar er is voldoende mooie baan om uitgebreid van te genieten. Eigenlijk is de snelweg ook een hele ervaring. Er is geen kat op de E75 autostrade. We geven het Zweedse ros de sporen. Het is ne keer iets anders… de tolhuisjes voelen aan als korte pit stops. Rood licht verandert in groen, en GO! Om 15h plaatselijke tijd komen we aan op de wandeldijk van Thessaloniki. Fier dat we er zijn geraakt, zonder kleerscheuren, ongedeukt: niet de wagen, en niet het ego. We zijn gelukkig, de adrenaline zindert nog na… Geen enkele panne, niet het minste probleem, puur genieten: deze Nordic beauty mag weer een land aankruisen op haar palmares. België, Nederland, Frankrijk, Luxemburg, Duitsland, Denemarken en Zweden stonden er al op. Griekenland mag er bij staan!
Mission accomplished,… Stijn en ik krijgen kamer “722” van het Makedonia Palace toegewezen. Ik ben vereerd met dit magische racenummer waarmee Stirling Moss en Denis Jenkinson, bijna 50 jaar geleden, de Mille Miglia hebben gewonnen. Hoewel er absoluut geen vergelijking mogelijk is met die prestatie van 1955, voelt het toch een klein beetje heroïsch aan wat we zonet gepresteerd hebben. En dat vat de Touramical Thessaloniki-Athene-Thessaloniki misschien mooi samen? Een unieke ervaring waar we binnen vele jaren nog goede herinneringen aan gaan overhouden…
Niet alleen steek ik een een pluim op de hoed van de bangelijk goeje Ockelbo, maar ook een medaille voor mijn gedreven co-piloot die er alles aan heeft gedaan om een vlekkeloos track en trace systeem te verzorgen, en ons bovendien, bollekepijlgewijs, naar de eindmeet wist te loodsen. Het team van Manu heeft prachtig werk geleverd, en het bestaat uit krachten waar je steeds op kon rekenen. Manu mag alles nog maar eens uit de doeken doen en het uitleggen aan de plaatselijke en Griekse pers… Terwijl de wagens binnensijpelen en zich in slagorde opstellen op de dijk, komt de lokale bevolking ook afgezakt naar zeespiegelniveau. Gewapend met GSM, Iphones en echte camera’s worden er honderden zo niet duizenden foto’s genomen van de “battered cars”…
Last but not least: het is de Griekse bevolking die ons met OPEN armen heeft ontvangen: zij hebben, met hun gastvrijheid, misschien nog de grootste indruk nagelaten. Je kan wel degelijk van een succes spreken.
Vooraleer we hier emotioneel gaan doen, wil ik nog afronden met een beknopte samenvatting van ‘t feestje. Dat begon in de namiddag al met het verstrekken van dorstlavende dranken en hongerstillende hapjes op de dijk. Dat ging zowat door tot het vat af was. Vervolgens werd er verhuisd naar het terras van het hotel waar er een nieuw contingent bubbelflessen werd aangesproken. Tegen 8-en zoiets trekt het bonte gezelschap naar de grote feestzaal van het hotel. Twee overgevlogen zangeressen van Vlaamse bodem, waarvan één een kniezwengel kan, verzorgden het muzikaal programma. Ik zat aan tafel samen met mijn aangetrouwde neef die zijn groenten niet heeft opgegeten. Naast dit kleine incidentje hebben we goed gelachen en toch nog verbroederd. Na de prijsuitreiking (ik vind dat we allen winnaars zijn) gaat het feestje terug door op het terras buiten. Iedereen begint zowat iedereen te feliciteren, en het wordt dan ook echt tijd om te gaan slapen. Het juiste uur kan ik me niet precies herinneren.
Woensdag 14 mei: dag van de terugkeer. Ik was bijna vergeten dat er een Griekse fan nog wat foto’s wilde trekken van de Ockelbo alleen ‘in’ de zee. Het wordt een haastige shoot, want eigenlijk moeten we dringend vertrekken richting luchthaven. De man insisteert. Ik rij de wagen tot aan het randje, en Vasileios Papaidis kan zijn gang gaan. Als er nóg iemand een shoot wil, moet ik hem helaas teleurstellen. We springen -Le Mans stijl- in de wagen en schieten er vandoor… Op de luchthaven check ik dadelijk in, want het is een wachtrijtje om de wagen op de trailer te zetten. To cut a long story short: met de boarding pass op zak ben ik de laatste die zijn wagen eigenhandig op de trailer kan rijden. Ik ren naar de gate en ben bijna de allerlaatste om op het vliegtuig te springen. Drie uur later landen we met een grote klap op de luchthaven in Charleroi. We kunnen het nog navertellen; dat is van geluk spreken. Véél geluk hebben we zéker gehad de laatste week: de touramicallers zijn -allemaal- geluksvogels… Als je dat maar weet!
Met bangelijk vriendelijke groeten,
© Stoffel
alle foto's: © Stoffel Mulier -reproductie OK, indien bronvermelding...
foto van Ockelbo op Megara circuit: © 2014 Fred Bayet
Dan insisteer ik dat Stijn de wagen eens uitprobeert. Het circuit is wellicht de meest veilige plaats om dat te doen. Stijn gaat in op mijn aandringen, en werkt zich achter het stuur. Hij is ietsje langer dan mezelf, en op zich is dat OK, maar de stoel, noch de pedalen kunnen worden bijgesteld. Dat brengt hem niet van de wijs. Stijn houdt van carting, en dat word ik zéér snel gewaar. De wagen breekt hier en daar wat uit. Hij corrigeert gezwind. Ik voel dat hij de wagen meester is, maar voor iemand die een allereerste keer met de Ockelbo rijdt, zoekt hij toch wel heel snel de limieten op. Zelf vind ik het remmen wat “tricky”. Het vraagt toch wat gewenning, want het dubbele remcircuit (voor-achter gescheiden) geeft geen feedback. JA, ik ben een lousy co-piloot. Nadien geeft Stijn toe dat hij last heeft van “red mist” (the condition where testosterone poisoning overcomes one's knowledge of one’s mortality). Hij gaat volledig op in de ‘race’… Ik zie echter dat hij er van genoten heeft, en dat doet me plezier.