LOV maak je mee

Terug Foto's Technika Archief


 

Geert vertelt over Jos

een echte vriend blijft steeds nabij...

Dinsdag 15 juni 2010.  Als we in het laatste dorpscafé in Leuven-centrum plaatsnemen, wijst Geert Collaerts me aan waar een vriend van hem en van wijlen Jos Guelinckx uit jeugdhuis De Bunker een fietsenzaak had.  Ik moet het nog geweten hebben, maar het zegt me niks meer.

Jos, De Witte van de koster

De Witte van de Koster

Geert groeit op in Attenrode-Wever, Jos is “de Witte van de koster” van Glabbeek.  De moeders zijn kennissen.  De jongens woonden twee kilometers uiteen, maar in de geesten kan dat op het platteland veel verder zijn.  Om maar te zeggen: voor jeugdhuis De Bunker kenden ze elkaar niet.  Studies en studeren waren daar een verboden gespreksonderwerp, dus kan Geert me niet precies zeggen waar en wat zijn beste maat gestudeerd heeft.  Automechanica in Tienen, oppert hij.  Specialisatie dieselmotoren in Sint-Truiden; avondschool garage in Haasrode.  Geert zelf, zoals zovele latere LOV’ers, prutst aan brommers en Sachs-moteurkes.  Parfum Mélange Deux-Temps, dat was andere koek dan de bodycrèmes van de jonge watjes vandaag.  Ondertussen spendeert Jos elk vrij uur en elke avond en dat jarenlang in de garage van Fernand, een dorpsgenoot.  Elke week moet de rallywagen (was het een kever?) klaargestoomd voor de strijd.  Hijzelf rijdt nooit, wegens te gevaarlijk voor zijn driften.

Werchter

Jos op de weide van Werchter stond in voor... de veiligheid (hier in 1983)

Jeugdhuis De Bunker in Glabbeek, bekend/berucht in het wijde vierkant Leuven-Tienen-Aarschot-Diest.  Volgens de vader zaliger van Geert “een donker kot vol matrassen”, voor de jeugd van het Hageland the place to be van vrijdagavond tot zondagavond.  Of tot maandagavond, want het gebruik wil dat een aangebroken vat leeg moet.  Anders kan je vrijdagavond niet met een schone lei herbeginnen.  Ondanks een ander bouwjaar (Jos 1956 en Geert 1959) en andere interesses (een kok en een mecanicien) worden Jos en Geert er beste maats.  Via een lievenhistorie, fluistert een onverdachte bron me later in het oor.  Als een van de eerste begint De Bunker meer dan 30 jaar terug al met een popfestival (Bunkpop) en later een strandfuif.  En wel in deze vorm: de camions zand worden voor de deur gelost, en Jos en Geert en Co karren dat met kruiwagens naar binnen.  En de volgende week weer naar buiten.  Het zand is dan vermengd met sigarettenpeuken, bierviltjes en andere hoogtepunten van genot.  Jos dolt niet alleen in De Bunker; hij speelt verschillende jaren met het Bunkerteam ook security op Werchter, en zelfs bij het Stones-concert in Rotterdam.  En elke zondagochtend, ondanks de zware weekends, is hij paraat bij de reserven van FC. Glabbeek.  Diehard voetbalsupporter zal hij ook altijd blijven, maar dan vanaf de zijlijn.

jos en kip Nenge

Jos jaagt zijn kip "Nenge" in de juiste richting tijdens een "de bunker" haantjesrace in 1982

Jos gaat aan de slag in een garage in Scherpenheuvel (te zwaar).  Nadien in een Citroëngarage in Oplinter.  Daar is één mens klant met een SM.  Telkens die SM’er zijn snuit binnenrijdt, stuift het personeel uiteen en gaat het zich in alle hoeken versteken.  Aan een Citroën werken is een opgave, aan een Citroën SM werken is wat de naam van het model laat vermoeden.  Jos loopt stages in place de l’Yser.  Maar vier muren worden hem wat te benauwd, hij gaat de baan op en wordt wegenwachter bij Touring Wegenhulp, de reddende engelen van de weg.  Hij was dan aanvankelijk –onterecht- gebuisd bij het eerste TW-examen wegens een vermeende relatie met een inspecteur, toch legt hij die beslissing niet naast zich neer.  Enkele maanden en een spontane sollicitatie later wordt TW311 zijn roepnaam.  Het was een bekend gezicht in de eerste jaren van LOV: Jos, in uniform, met het gele R4’tje.  Hij mocht dan iedereen depanneren.  Werk zat, want zoals de incrowd weet: LOV is de enige oldtimerclub waar de auto’s tijdens de rally’s zijn gerestaureerd.  Voor de echt hopeloze gevallen volgde dan Eric met zijn Mercedes-plateau.  Sweet memories.

Jos en gele R4

Een typisch plaatje: Jos met zijn gele R4 van Touring staat iedereen bij (hier tijdens de BA van 1990)

Hoe kalm hij voor de rest ook was, achter het stuur was Jos danig aan de kwieke kant.  Als jonge gast had hij, na een Ami6 en een Ami8, rap een aantal DS’en.  Amper waren we de A2 op, herinnert Geert zich, of we deden 160.  Af en toe werd dan een muurtje geramd, of een gracht geruimd, maar dat kon de pret niet drukken.  Ik vertel dat ik me nog de ID herinner, basic version met doorschijnend dak en rode fritzakpinkers, waarvoor Jos en Geert een garagepoort hadden moeten slopen.  Ooit kwam Jos met mij ergens samen toe.  Hij straalde van geluk: hij had de ID weer eens aan de kook gekregen.  Tijdens een ritje met Geert destijds, in een Mercedes, had hij al de remolie doen koken.  Jos’ droge commentaar: “Betonnen freins!”.  De Indénor-diesel van een Peugeot 504 bleek al evenmin bestand tegen Jos’ rechtervoet.  De motoren van de TW-Renaults evenmin overigens.

Jos en Caravelle wrak

Jos waagt zich aan gedurfd restauratieproject in 1985

Zijn Caravelle-cabrio kocht Jos van een notaris in Tienen.  Die had er één met een geschonden achterkant en één met een geschonden voorkant gekocht.  Om daar dan één goeie van te maken.  Zoals vaak ging zo een ambitieus project den bos in.  Letterlijk, maar Jos en Geert trokken de twee gehavenden uit het bos, en slaagden erin er één auto van te maken.  Met de 1300cc van een R12 in plaats van de originele 1100.  Die witte bolide is lang de gesel van LOV geweest.  Niemand wou erachter rijden.  Er viel ook gewoon niet achter te rijden.  Als TW Jos een klant ging depanneren die verkeerd had getankt, liet Jos de tank af in zijn grote vat.  Met dat mengsel van benzine en diesel stookte hij zijn Caravelle.  Walm, stank, een petrolstoof heeft er zijn gelijke niet aan.  Het excuus van Jos, een man van weinig woorden: “Kopsmering!”.  Ik krijg nu nog koppijn als ik aan die blauwe gifwolken terugdenk. 

Jos Caravalle

Knappe én snelle Caravelle geniet van kopsmering door mengsel van benzine en diesel (1991)

We schuiven een aantal jaren en kilometers op.  Jos heeft Fernande gevonden en woont met haar aan Tervuursevest in Leuven.  Geert heeft Lieve gevonden en woont met haar in Kessel-Lo.  Geert heeft twee Dauphine Gordini’s (“Had ik nooit mogen wegdoen!”) en Jos de Caravelle en wisselend ander oud ijzer.  De twee Hagelanders sleutelen samen.  “Alles wat ik van auto’s ken, heb ik van Jos geleerd” zegt Geert.  Die immigranten kennen in Leuven geen mens, onder meer daarom rijpt het idee om een oldtimerclub op te richten.  Fernande schrijft dan dat beroemde annonceke dat in de Passe-Partout verschijnt.  Eén van de eerste geïnteresseerden vraagt aan de telefoon: “Het is toch niet een excuus om op café te zitten?”  The rest is history.  Ik vind dit het moment om daarvoor namens LOV wijlen Jos en Geert nogmaals te danken.  LOV’s Founding Fathers.  Geert probeert zich de eerste Carlisse-vergadering voor de geest te halen: Stefaan, Jef Stock, ene FL uit H…  Iemand die er ook vroeg bij was, zei me terwijl hij zat te wenen om Jos: “Ik heb aan die mannen meer gehad dan aan mijn familie.” 

Jos en Charlotte

papa Jos met Charlotte op de arm

Geert wordt secretaris van de nieuwe club.  Jos zal nooit tot een of ander bestuur toetreden, dat is zijn keuze.  Het woord, het gevergader en het beleid is niet meteen zijn ding.  Jos heeft liever een ring van 14 en een dop van 12.  Wat het woord betreft, is er een merkwaardig verschil in taal tussen de twee maats die maar twee kilometer van elkaar zijn grootgebracht.  Geert vrijt Leivenès Lieve op (of omgekeerd) en om elkaar te verstaan moeten zij wel AN spreken.  Jos en Fernande zijn beiden Hagelandse telgen, vandaar dat Jos altijd en overal zijn sappige Taains debiteerde: ich, mich, oech zelfs.  Het liefst hoorde ik hem over ‘waterpomp’ klappen, maar ik zou bij God niet weten hoe ik dat in Jos’ taal moet schrijven.  Woiterpoemp? Wuyterpoemp?

Vandaar die weinige woorden?  Zijn oneliners waren wel raak, telkens opnieuw.  Sorry, Jos, als je dit leest, maar ik moet ze in het AN vertalen.  Als ik steen en been klaagde dat mijn DS23 zo kwistig omsprong met dure naft: “Dat zie je toch aan de wolk rook die daaruit komt in de winter.”  Als LM opmerkte dat zijn cabrio doorgezakt was en knelde aan de deuren: “Dat ligt niet alleen aan die auto.” 

Jos Geert Romein en Oscar

altijd lachen geblazen!

Zoals Stoffel in zijn lijkrede aanhaalde: een geweldige practical joker.  Geert heeft daar ook een handje van weg, volgens mij verklaart dat waarom Jos en Geert altijd zo close waren.  Partners in crime.  Die als eersten met een uitgestreken facies hun hulp aan het slachtoffer aanboden.  Eentje uit hun Bunker-verleden: ze hadden de voorwielen van een Mini Cooper enkele millimetertjes van de grond gekrikt.  Die stamgast is te voet naar huis gegaan, in de vaste overtuiging dat zijn auto geen enkele versnelling meer had.  Die brulkikkers in de vijver van Mic in Holsbeek, de mensen klappen er nog van.

Jos Stefanie en Charlotte

10de driedaagse van LOV in mei 1999: Charlotte, Stefanie en Jos met zijn rode MGA... Aré!

En een TW’er, always on the move, maakt natuurlijk ook een en ander mee.  Een vrouw die net de olie had bijgevuld, en nu wou haar motor toch wel niet meer aanslaan zeker.  Hij draaide moeizaam rond en deed: “Bloep-bloep-bloep”.  Mevrouw had inderdaad de olie bijgevuld, tot net onder de vulopening in het kleppendeksel.  De laatste jaren: de diesels die staan te loeien, de pechvogel met de contactsleutels in de hand.  Jos die er dan vaak in slaagt de aanzuiging van de carterolie te versmoren, of die de motor in versnelling kan temmen.  De laatste tijd worden de auto’s en de pannes alsmaar ingewikkelder.  Van 9 op 10 zakt de kans op een geslaagde interventie naar 7, schat Jos.  TW’ers hebben dan wel een diagnose-pc en alle stekkers bij zich, in een moderne auto kunnen tot 100 geautomatiseerde systemen zitten.  Het plezier zo iets ingewikkelds dan toch te kunnen herstellen, is navenant.  Ooit werd Jos bij een Jaguar geroepen die op Zaventem-Nationaal alles blokkeerde.  Nergens nog stroom op, dus zelfs niet open te krijgen.  Een automaat in P-stand, gebetonneerd op zijn plaats.  Een takelwagen kon er overigens niet meer bij.  Jos is er dan toch in geslaagd onder de auto, in een kabelboom ter hoogte van de temperatuursonde, een kabel te vinden waarop hij 12 volt mocht zetten. 

Ik heb het krik-ongeval van Jos enkele jaren geleden, voor zo een stielman, altijd raar gevonden.  Wou hij weer eens het dagrecord aan interventies scherper stellen?  Even onvoorzichtig geweest?  Dat, en zijn rugoperatie, hebben hem vroegtijdig verouderd, vond ik.  Gebogen, stram.  Maar de spirit was dezelfde.  Al wou hij wel eens klagen over het werk de laatste jaren.  Dat het met die laptop voor de interventies niet meer zo leuk was als met hun radiocentrale van vroeger. 

En dan is er die trieste 12 mei.  Jos ontwaakt niet meer.

25 jaar LOV is net gevierd.  De kwarteeuw 1985-2010, voor de generatie van Jos en Geert en mij ongetwijfeld The Best Years of Our Lives.  Wat meteen wil zeggen dat ons verleden nu al groter is dan onze toekomst.  Renaat Celis, Rik Vandendriessche, André Rondou, René Van den Eynde, Willy Vanroy, Erik Allard, Roger Micha, Simone van Willy Tollet, Jos Guelinckx en misschien vergeet ik nog wel iemand.  We missen hen.  Die andere versie van Geert zullen we vooral hard missen bij de septembermeerdaagse.  En bij het kampeerweekend in Oteppe.  Jos heeft er geen enkele van gemist. Is hij niet de eerste houder van de wisselbeker?   Organisator Dirk vroeg hun beider agenda’s op, en bepaalde op basis daarvan de datum.  Ik heb heel veel Oteppes aan mij laten voorbijgaan.  Maar voor 2010 hadden ze me eindelijk nog eens kunnen overtuigen.  Chance.

Zijn leven is kort geweest, veel te kort, maar velen zullen nog lang aan hem denken.  Jos zal nog vele rally’s met ons meerijden.

Patrick Peeters

 © LOV 2010