Toegegeven, ik ben sneller hervallen dan ik had beloofd na de fameuze hill climb van Tros Marets. De uitnodiging om deel te nemen aan een event op het historisch circuit van Chimay was dan ook té aanlokkelijk. Voor een zacht prijsje, inclusief een bbq middagmaal, schreef ik mijn 1966 Volvo P1800S vooralsnog in. Weliswaar ruimschoots te laat, maar tijd en deadlines zijn gelukkig een zeer rekbaar begrip bij onze zuiderburen.
Onruststoker van dienst was een zekere André die me kort voordien een mailtje had gestuurd dat hij zich ook had ingeschreven met zijn mini Marcos. Berustend op zijn deskundig oordeel ging ik er dan maar van uit dat alles in orde zou zijn. Heel veel info op de site van de organiserende club was er immers niet te lezen.
Voor mezelf zou het de allereerste keer worden op een circuit. Ik had me dus ingeschreven, ik had een voertuig, maar ik dacht dat het leuk zou zijn mocht ik een co-piloot hebben die leed en vreugde van die dag zo kunnen delen. Geert Collaerts was die bewuste feestdag reeds van dienst, Stefaan vernyns moest knarsetandend naar een viering van 70 jaar tante nonneke… Dirk Claes, zag het wel zitten, maar maakte zich toch wat zorgen omdat hij zijn helm diende mee te brengen voor deze ballade.
Omdat de motor, bij sportief optrekken, in lage toeren nog eens durfde tegen te spruttelen wegens te veel zuurstof, besloot ik de naalden van de SU carburatoren nog wat aan te passen. Gas geven is heel belangrijk, remmen zo mogelijk nog veel belangrijker. Mijn voorste remschijven remmen als de beste, maar voor alle zekerheid worden de achterste remtrommels van de P nagekeken. Er komt heel wat stof uit de trommels die al heel wat kilometers hebben bijgedragen tot feilloze stopmanoeuvres. Sinds de restauratie in 2003 heb ik al 15.000 km afgelegd met mijn Zweedse maîtresse.
Eens de carburatoren en de trommels terug gemonteerd, waag ik me op Vlaamse wegeltjes. De motor draait een heel stuk gewilliger in de lage toeren. Woaaw, de respons is veel beter. Ik ben zeer opgetogen met de verbetering.
Chimay is niet naast de deur bemerk ik op Google Earth. De planner belooft me een rit van 2 uur eer ik op mijn bestemming zal zijn. Het circuit van Chimay vond zijn oorsprong in 1926. Flirtend met de de Franse grens, werd zo de “Grand Prix des Frontières” geboren. Het opzet was vooral om gewone amateurs aan te trekken en het publiek het nodige spektakel te bieden. ‘s Morgens werd er gekoerst met de moto’s, en in de namiddag met de auto’s. Voor elk wat wils. Naast gewone stervelingen verschenen toch ook heel wat bekende namen in dit pittoreske dorp: Paul Frère, Jacky Ickx , Jackie Oliver, Emerson Fittipaldi, Niki Lauda, Clay Regazzoni,… Na zijn hoogdagen heeft het circuit ook zijn terugval gekend. Het was niet meer mogelijk om de snelle sportwagens nog op de openbare weg toe te laten. Het circuit werd in lengte en leute beperkt. In 2005 nog brak men de oude sympathieke controletoren af.
Benieuwd om dit allemaal met mijn eigen zintuigen te kunnen waarnemen spreek ik dus ‘s morgenvroeg af met Dirk; we hebben een ontbijt picknick klaar gemaakt. Ontiegelijk vroeg togen we de baan op. We zijn werkelijk moederziel alleen. Prachtig! Hoe dikwijls maak je dit nog mee? Het belooft een mooie en zonnige dag te worden. Dirk en ik genieten met volle teugen van het glooiend landschap dat we vanuit de cockpit van onze 1966 tijdscapsule kunnen aanschouwen. Het is nu 20 jaar geleden dat ik deze wagen aankocht, en hij wordt alleen maar beter met de jaren. De zachtjes kronkelende baan heeft het effect van een zingende sirene: je wordt door een sterke magneet onverbiddelijk, en als in een roes, aangezogen naar je bestemming.
We komen aan in Chimay en vinden al snel het circuit dat net buiten het dorp ligt. Er is al wat beweging, maar overrompelend kunnen we de opkomst nog niet noemen. Het aantal deelnemers, en ook de hoeveelheid toeschouwers, zal in de loop van de morgen en de namiddag gestaag toenemen. We zijn geen habitués, en zoeken onze weg naar de inschrijvingen. Het speelt zich af in een, voor de gelegenheid opgetrokken, tent. Er staat 5 man en een paardenkop aan te schuiven. De man achter de PC zucht bij het zien van deze massa en roept voorspellend uit dat ze 9 AM niet gaan halen als vertrekuur. Hij zorgt er voor dat zijn eigen voorspelling uit komt. Zo kan ik het ook. Ik heb mijn –weinig nuttig- uurwerk intussen uit gedaan.
André De Vos , sluwe aanstoker, Jan Bellens (Lancia Delta Martini) en Stefan Eens (Porsche Carrera RS, niet van namaak te onderscheiden) bieden zich ook aan. Jan Martini is nog niet ingeschreven, maar dat vormt hier geen probleem. Tien minuten later maakt Jan deel uit der geregistreerden… We krijgen een gekleurd bolletje mee dat we op de voorruit van de wagen kunnen plakken. We piekeren ons suf op het decoderen van de drie-kleuren-code: rood, geel, blauw. Een uur later stellen we collectief vast dat het niets voorstelt: er zit eenvoudigweg geen systeem achter.
Wat willen we het toch weer ingewikkeld maken… Alle leeftijdscategorieën en alle motorisaties lopen door elkaar. Er is geen briefing en we kunnen dus maar raden wat er ons te wachten staat. Later zal het duidelijk worden: Het doel is van drie groepen wagens telkens een half uur op het circuit te laten rijden. Heel het circuit? Neen, niet helemaal… Na 2,7km kom je na een laatste chicane de denkbeeldige eindmeet tegen. Daarna is het terug “braaf zijn” geblazen. Het laatste stuk van het circuit is namelijk openbare weg: dat stukje asfalt wordt gebezigd om je terug naar de startlijn van het circuit te begeven.
Het pallet aan bolides is zeer divers: we zien een zéér grote zwerm mini’s van alle leeftijden. Mr. Bean Atkinson, die hier in 2007 nog een pijnlijke crash maakte met een Ford Falcon zou fier zijn. VW Kever, Lancia, Alfa Romeo, Renault, Gordini, Porsche, Morris minor, Alpine, Ferrari, Marcos, Ford, BMW, Venturi, een eenzame prototype, Austin Healey, Oldsmobile, Triumph, Lotus, Opel … ieder vindt hier zijn gading. Geen vooroorlogse vehikels, eerder eind jaren zestig en toch wat youngtimers. Een knappe Ford GT 40 wordt op een plateau aangereden. Indrukwekkend mooie lijnen toch! Met een ruwe brul, wordt de motor in gang gezet… De eigenaar rijdt de wagen, onder spiedende blikken, van zijn oplegger en plaatst zijn kleinood 20 meter verder in de schaduw van de bomen. Hij doet vervolgens de indrukwekkende motorkap open en checkt nauwgezet het oliepeil van zijn wagen. Ik ben onthutsts. Hoe kan een wagen op 20 meter zoveel olie verbruiken dat je het peil al moet nakijken? Een beetje vertoning: het hoort er allemaal bij.
Kleur per kleur gaan de wagens gegroepeerd, en voor een half uur, het circuit op. Ik schat dat er in het totaal een vijftigtal deelnemers zijn.
Eerst worden de wagens gedisciplineerd één voor één op het circuit losgelaten. We maken deel uit van de derde groep. Blauw is vandaag onze lievelingskleur. Helmen worden opgezet en de temperatuur in de cockpit loopt snel op. Toch moet het venstertje van de wagen halfgesloten zijn. We checken of we goed vasthangen in onze Volvo driepuntsgordels. Dit juweeltje was destijds geen optie, maar een standaard accessoire sinds 1958. De adrenaline komt op… Het is toch gek. Dit is geen wedstrijd, en toch is het uitermate spannend. Achter mij staat André. Zijn Mini Marcos liet het afweten en ook zijn MGB is van Engelse makelij en was niet rijvaardig voor deze challenge. Daarom staat hij met zijn veel jongere Duitse Porsche in mijn nek te ademen. Porsche is deze dagen dan wel financieel kortademig geworden, maar ik vermoed wel dat die hij iets sneller zal zijn dan mijn 43jarige Volvo.
De hoofdmarshall laat ostentatief een rood bordje zakken, en we kunnen een verkennende toer maken. Eerst is er een lang stuk dat lichtjes hellend is. Oranje kegeltjes geven aan dat je een bocht mag verwachten. Elke bocht heeft zo zijn naam. De eerste bocht (naar rechts) is genoemd naar Paul Frère. Vanuit de lucht lijkt het circuit op een rechthoek. De kleine uitstulpingen zijn chicanes die werden ingebouwd om het een beetje spannender te maken. Zo is de tweede rechte lijn (het langste rechte stuk) onderbroken door twee chicanes. De eerste “Neve” ligt aan de linkse kant en kan men, als men zich goed weet te plaatsen, vrij snel nemen tussen de banden in. Ook bij het uitrijden kan je snel terug volluit gaan. De tweede chicane “Mairesse”, rechts deze keer, is een stuk venijniger. Inrijden is niet zo een probleem, maar om terug op het circuit te komen moet je twee scherpe bochten maken. Vangrails zorgen er voor dat er niet zo veel bewegingsruimte is. Opletten geblazen; koppel doseren en geen snelheid verliezen is hier de moeilijke evenwichtsoefening. We rijden rechts de chicane uit en komen wat hoger gelegen op een T met stopteken. Tegen onze natuur in negeren we de rode achthoek. Aan het stopteken gaat het “plooi” naar rechts en de laatste rechte lijn wordt onderbroken door een makkelijke chicane “Pilette” aan de linkse zijde. Hier is de denkbeeldige finish na 2.7km. Een fluo marshall doet teken of we de publieke baan op kunnen om ons terug naar het startpunt te begeven.
De eerste ronde werd er nog met een rood plaatje gezwaaid. Lang werd dit niet volgehouden. De man verloor er precies snel de moed bij en na een eerste ronde rijdt iedereen met een vliegende start het circuit terug op. Heel veel voorschriften blijven er dus niet over. Gelukkig gedraagt iedereen zich voortreffelijk. De sfeer is buitengewoon ontspannen. Het asfalt ligt er optimaal bij: droog en in prima staat. De eerste grote strook lijkt nog maar net aangelegd: het pekzwarte fluisterasfalt riekt nog zeer vers.
De tweede toer gaat al sneller dan de eerste, de derde sneller dan de tweede… Er is geen officiële chrono, maar Dirk houdt de seconden in het oog. We pitsen er telkens één of twee seconden af. We rijden met opperste concentratie. Het is super leuk. Deze B18B laat zich gewillig in de toeren jagen en heeft koppel te over. De motor is dan wel wat gekieteld, de ophanging is zo standaard als het maar kan zijn. Dat voelen we in de bochten waar hij fel gaat hellen maar toch de gewenste koers –met gierende standaardbanden- driftend aanhoudt. De zeteltjes (het interieur heeft geen plaats moeten ruimen voor een rolkooi) bieden wat weinig steun in de bochten naar links. Ik kan het niet compenseren met mijn linkervoetsteun. Het gaat dan ook bijzonder hard. De geur van benzine, verbrande rubber en blauwe rook is nooit ver weg. Ik draai goed mee, en kan wat wagens inhalen. De robuuste techniek dwingt respect af bij de omstaanders. Ik stel wel vast dat de P1800 bij de oudsten is. Ik tel de VW kever met 5koppige bemanning even niet mee. Deze tuft olijk zijn rondjes en de wagen zit afgeladen vol met het hele gezin. Papa, mama, bomma, bompa en de kleine… Het lijkt dat ze op weg zijn naar een verre vakantiebestemming of zetten ze koers naar de middag barbecue? Alles mag, niets moet… This is so much fun!
foto ips
Een half uurtje later – het leek beslist veel korter- worden we terug naar het middenplein geloodst. We hebben er 7 of 8 toertjes opzitten. “Is het nu al gedaan?” roept Dirk teleurgesteld uit. Dirk vond het dus ook plezant. Hij is niet ziek geworden, en ziet er niet gestresseerd uit. Dirk is opgetogen dat we straks nog twee keer een half uur mogen rijden. Iedereen is uitgelaten. Een bende kleine jongens ondereen. Boys and toys. Dit is werkelijk puur plezier. Waar kan je zoiets nog meemaken?
De barbecue in de warme tent nemen we er graag bij. De tent zit behoorlijk vol en het is een volkse kermis. Na het eten krijgen we voldoende tijd om te verteren. Er is een Cobra het “attractief decor” ingegaan bij het verlaten van Mairesse. Minder attractief is het aanzicht van de schade. De eigenaar lacht even groen als het natuurlandschap rond het circuit. De bruine koeien liggen rustig te herkauwen terwijl de kipwagen de levensloze cobra op het parkinggrind,zonder enige emotie of pardon, afzet . Het leven gaat door. Zo ook voor de kanariegele Porsche die de vangrail van voor en vanachter weet te raken. Met een tele kan ik de schade vastleggen zonder de bedroefde eigenaar te storen in zijn Duct tape restauratie. Wat een voyeurisme toch…
Dirk en ik gaan terug het circuit op. Deze keer doen we het –iets- rustiger aan. We beseffen dat we ons topmoment hebben gehad en dat we de prestaties van vanmorgen niet zullen evenaren. Het is nog wel superleuk en het gaat vlot. In de allerlaatste ronde probeert een Alfa Romeo Giulia 2000 me nog in te halen. Deze volbloed rolkooi Italiaan is een ietsepietsie sneller. Dit wordt nipt. To P or not to P: De Volvo geeft alles wat ie heeft en houdt het nog net uit tot aan de finish. Het was close… een prachtig duelletje om af te sluiten. Ik ben zeker dat de Alfist het even leuk vond. We hangen onze helm aan de haak en kijken terug op een fantastische en onvergetelijke dag.
We drinken samen met André, Jan en Stefan nog een pint. We zijn moe maar voldaan. Even later verlaten we Chimay en rijden –zeer gezapig- richting Hoegaarden. Twaalf uur na ons vertrek komen we terug aan in Hoegaarden. Een douche kan het stof wat wegspoelen, maar de goede herinneringen, die houden we goed vast… “Weekend heroes” for one day!